‘Kleed hem maar uit,’ zegt de arts eindelijk als hij het vragenvuur in de steriele spreekkamer staakt. Waarom duurt het zo lang? Al die vragen over wie ze zijn, waar ze vandaan komen, hun medische geschiedenis, waarom helpt hij Victor niet? Op de meeste vragen had ze geeneens antwoord kunnen geven.
Clara legt Victor die al die tijd slap tegen haar aan heeft gehangen, voorzichtig op de behandeltafel en trekt zijn kleren uit tot hij alleen de katoenen luier met veiligheidsspelden nog aan heeft. Ze schrikt als ze ziet dat er op verschillende plekken op zijn huid vlekjes zijn verschenen. Kleine rode stipjes die ze herkent van Jakobs ziekteverloop. De eerste duidelijke tekenen van zijn naderende dood. De slang is terug. Strakker en strakker wringt hij zich om haar hart. Op de boerderij had hij geen schijn van kans gehad, beseft ze. Als hij dit overleeft, is dat te danken aan haar vlucht, haar zoektocht naar hulp, maar ze had Benjamin ervoor opgeofferd en ze heeft geen idee of hij veilig is. Haar schuldgevoel naar Benjamin toe is net zo groot als de zorgen om Victor.
‘Laat zijn luier nog maar even aan,’ zegt de arts die naast haar is komen staan. Zijn stem klinkt anders dan net. Gealarmeerd, lijkt het. Victor ligt stil op de behandeltafel, terwijl de arts hem onderzoekt. Zijn ogen zijn half geopend. Lusteloos en zonder reactie ondergaat hij de controles die de arts bij hem uitvoert. ‘Blijf bij hem staan,’ zegt de arts opeens. ‘Ik ben zo terug.’ Met snelle passen loopt hij de kamer uit.
Als de deur binnen een minuut weer opengaat, stroomt er een invasie van mensen in witte jassen de kamer binnen.
‘Achteruit,’ snauwt iemand naar haar. Snel zet Clara een stap naar achteren, terwijl de mensen zich rondom de behandeltafel begeven. Op haar tenen, kijkend over de schouders van de mensen voor haar, probeert Clara te zien wat er met Victor gebeurt, maar de gebeurtenissen volgen zich zo snel op dat ze amper doorheeft wat er gebeurt.
Plakkers worden op Victors lijfje gedrukt, een kapje wordt over zijn mond en neus geplaatst en voor ze er erg in heeft, wordt hij overgeheveld naar een bed op wielen en met spoed de kamer uitgereden met de mensen in witte jassen er rennend omheen.
‘Wat is er aan de hand?’ vraagt ze bezorgd aan dokter Nyan die achter de stoet aanloopt. Ze rent naar de deur.
‘Ik laat hem opnemen,’ zegt hij gehaast vanuit de deuropening en hij houdt zijn hand omhoog.
‘Wacht hier.’
‘Maar…,’ roept ze tegen de deur die dichtvalt voor haar neus. Trillend op haar benen draait ze zich om in de steriele behandelkamer. De tranen drukken achter haar ogen. Wat gaan ze met Victor doen? Wat is er aan de hand? De paniek was duidelijk voelbaar bij de mensen die hem ophaalden. De gejaagdheid van hun bewegingen. De snelheid waarmee het ging. Hoe erg is het? Waarom mag ze niet mee? Ze wil bij hem blijven. Waarom laten ze haar hier alleen op deze onbekende plek in deze onbekende wereld?
In de neerdalende stilte, zonder de directe zorg voor Victor die al die tijd in haar armen lag, dringt de nieuwe wereld buiten de grenzen van de boerderij tot haar door. Alsof het haar omsluit. Waar is ze? Waarom komt de buitenwereld haar bekend voor? Waar was ze voor haar leven op de boerderij begon? Waarom weet ze het niet? Waarom verscheurt het haar als ze eraan denkt en voelt het alsof ze wordt tegengehouden. Alsof ze niet verder mag graven. Wat is er gebeurd? Ze begrijpt er niets van. Voor ze Jakob verloor was er niets aan de hand. Kon ze maar terug naar het moment toen alles nog normaal was, maar sinds zijn dood staat alles op zijn kop en is helemaal niets meer hoe het was. Haar wereld is kapot.
Ze loopt naar de behandeltafel waar de kleertjes die ze voor Jakob breidde een jaar voor Victor ze ging dragen, in een hoopje op de behandeltafel liggen. Clara pakt het vestje op en drukt het tegen haar neus. In de wol hangt de vertrouwde geur van Victor die vermengd is met de onbestemde geur van ziekte. Haar schouders beginnen te schokken. Ze wil dit niet. Ze wil Jakob terug, ze wil Victor terug, en Benjamin. Niet deze hartverscheurende chaos waarin ze terecht is gekomen en waar ze niets van begrijpt.
Ze hoort de deur opengaan, slikt haar tranen weg en laat het vestje zakken.
‘Mevrouw,’ zegt een man in een blauw uniform met gele strepen, ‘bent u de moeder van Victor?’
Hij stapt de ruimte binnen, gevolgd door een vrouw in hetzelfde uniform.
‘Ik ben agent Mulder en dit is mijn collega, agent Aslan,’ zegt hij met uitgestoken hand en geeft een knik naar de agente die naast hem staat.
‘En u bent?’
‘Clara,’ zegt ze schuchter in afwachting van informatie over Victor. ‘Wat is er met hem? Wanneer mag ik naar hem toe?’
In de Facebookgroep van ZIJ WAS CLARA kun je met andere lezers sparren over het verhaal, de personages bespreken en de spanning gezamelijk beleven. Deel je gedachtes en leef met elkaar mee. Het is een unieke ervaring om met z'n allen tegelijk op deze manier een boek te lezen.
Alle thrillers van Sietske Scholten zijn op deze manier ontstaan. Bij ieder boek liet ze de lezers over haar schouders meelezen, terwijl zij het boek schreef. De reacties van lezers maakt het schrijven voor haar nog leuker.
©Sietske Scholten. Alle rechten voorbehouden.
We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden
Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.