Hoofdstuk 26: Hoop

"Mama," huilt Clara met haar handen om de middel van mevrouw De Rooij geklemd 
en haar tranen druppelend op het paarse katoen van haar moeders jas. 

Clara veert op van het getik tegen het venster van de politiewagen waar ze naast mevrouw De Rooij op de achterbank zit. Ze draait haar hoofd naar het raam en ziet Rechercheur Renkens in de schemering van de vallende avond het portier van de auto openen. Met een vragende blik kijkt ze hem aan. 
'Zijn ze gevonden?' vraagt Clara gehaast. Vluchtig zoekt ze met haar ogen tussen de voertuigen en de mensen op het zandpad voor de poort van de boerderij naar Emma en Benjamin.  
Hoofdschuddend zakt Rechercheur Renkens door zijn hurken om op gelijke ooghoogte met haar te komen. Clara voelt de hand van mevrouw De Rooij landen op Clara's knie. Zacht geeft ze haar een kneepje.
'Nee, sorry Jasmijn. De hele boerderij, de stal en de tuin is binnenstebuiten gekeerd, maar het lijkt erop dat het verlaten is.' 
'Heeft Oscar ze meegenomen?' vraagt mevrouw De Rooij die iets naar voren schuift op de achterbank om zich langs Clara naar voren te buigen om rechercheur Renkens aan te kunnen kijken. 
'Het is te snel om conclusies te trekken. Er zijn meerdere scenario's mogelijk.'  
'Zoals? Of ze nog in leven zijn?' vraagt mevrouw de Rooij. 
'We kunnen op dit moment enkel speculeren over wat zich precies heeft voorgedaan de afgelopen 24 uur. Voor nu geef ik een collega de opdracht om jullie terug te brengen naar het ziekenhuis.' 
'Maar ik wil hier wachten,' zegt Clara beslist. 
'Dat heeft geen zin. Er wordt nu een diepgaand sporenonderzoek verricht en er kan flink wat tijd overheen gaan voor we een beter beeld van de situatie hebben. En daarbij heeft de media lucht gekregen van de inval. Binnen no time wemelt het hier van de journalisten en cameraploegen. Het is beter als jullie weg zijn voor ze jullie gaan lastigvallen.'
'En wat moeten wij doen?' vraagt mevrouw De Rooij.
'Neem rust. Het is een lange dag geweest. Ik beloof jullie dat, zodra er meer bekend is, ik het jullie laat weten.' 
'Maar hoe kan ik slapen als ik niet weet waar ze zijn?' zegt Clara in paniek. 
'We doen ons uiterste best om ze zo snel mogelijk te vinden,' stelt rechercheur Renkens haar gerust.  
'Dat heb ik eerder gehoord,' zucht Mevrouw De Rooij. 
Clara ziet hoe de schouders van mevrouw De Rooij naar beneden zakken en ze haar lippen op elkaar drukt. 
'Er zijn nu veel meer mogelijkheden dan elf jaar geleden toen Jasmijn verdween,' zegt Renkens. 
'Hoe kun je dat zeggen?' De woorden schieten als pijlen uit de mond van mevrouw De Rooij. 'Ja, Jasmijn verdween elf jaar terug, maar Emma verdween twee jaar geleden. Ook zij verdween op klaarlichte dag en ook toen vond de politie geen enkel spoor dat naar haar leidde. Is de technologie in twee jaar tijd dan zo veranderd? Ik vraag het mij af.' Met haar vinger wijst ze naar Clara om haar woorden kracht bij te zetten. 'Het is Jasmijn die ontsnapte gisteravond. Door haar staan we nu hier. Door haar weten we waar Emma zich de afgelopen twee jaar bevond. En weer is Oscar er ongezien vandoor, mét twee kinderen dit keer.'
'Met één groot verschil. Dit keer is hij in alle haast gevlucht. Dit keer heeft hij zich niet kunnen voorbereiden. Oscar zal sporen achterlaten. Hij zal fouten maken. En wij zorgen ervoor dat we hem op de hielen zitten, zodat we hem kunnen pakken, zodra hij zich laat zien. Oscar is de meest gezochte man van het moment. Sinds vannacht gaat het nieuws alleen nog maar hierover. Het hele land is op de hoogte van Jasmijns terugkeer en dat Emma tot in ieder geval gisteravond hier werd vastgehouden. Iedereen kijkt naar ze uit. Als ze zich verplaatsen, zal iemand het zien.' 
'Ik hoop het,' zegt mevrouw De Rooij ongelovig. 
'Ik begrijp je zorgen, Genevieve. Zonder hoop zijn we nergens,' zegt rechercheur Renkema tegen mevrouw De Rooij en werpt een betekenis volle blik op Clara. 'Probeer jullie rust te pakken. Ik spreek jullie snel.' 
Rechercheur Renkema komt overeind en knikt naar de agent die aan de bestuurderszijde buiten de auto staat te wachten voor hij het portier dicht werpt. 
'Genevieve?' fluistert Clara in de richting van de hoofdsteun van de bijrijdersstoel. De naam wakkert iets in haar aan. Het voelt zacht, warm en vertrouwd. 
'Zo heet ik,' zegt mevrouw De Rooij.  
'Het voelt alsof ik het mij herinner,' zegt Clara, terwijl ze naar de hoofdsteun blijft kijken. 'Zonder dat ik het echt weet.'
Hoewel ze haar niet aankijkt, voelt Clara Genevieve geduldig en met volle aandacht wachten tot Clara verder spreekt. 
'Het is meer een vaag gevoel van herkenning,' vervolgt Clara. 'Alsof ik het wist, maar ben vergeten.' 
Tegelijkertijd dringt de gedachten aan het donker zich aan haar op. De geur van aarde, zweet, urine en parafine. Aan ingescheurde nagels waarmee ze langs de muren krabde. De fysieke pijn aan haar lijf viel in het niet bij de pijn van haar gebroken hart. Het gemis verscheurde haar. Alsof ze niet meer compleet was. Genevieve. Het was het licht in de duisternis. De warmte in de kille wereld waarin ze terecht was gekomen. De droom waarin ze vluchtte als ze de pijn niet meer kon verdragen. Ze weet het weer. Het was de herinnering aan haar moeder die ze zo lang mogelijk bij zich had gedragen om te overleven. Tot ook dat uiteindelijk vervaagde toen de sluier ontstond door het eindeloze donker waarin ze zichzelf verloor.     
'Het voelde of je bij mij was,' fluistert Clara. 
'Wanneer?' zegt Genevieve zacht.
'Toen ik verdween.' 
De agent stapt in en de motor van de politiewagen wordt gestart. Hobbelend over het zandpad rijden ze stapvoets langs de geopende poort in de bakstenen muur met prikkeldraad. 
Het is alsof een deel van de sluier wordt opgetrokken. 
'Wil je een puppy hebben?' hoort ze Oscar zeggen. Voor Clara's ogen verschijnt het beeld van de onbekende man die haar aanspreekt. Hij buigt zich over haar heen. Met haar hoofd in haar nek, kijkt ze naar hem. Haar hand ligt op het handvat van haar nieuwe fiets. Ze kan nu zonder zijwielen fietsen.
'Kijk maar welke je wilt hebben.' Hij zet een stap in de richting van de deur van de witte bus en wijst naar binnen. 
Ze laat het handvat van haar fiets los. Nieuwsgierig loopt ze naar de geopende deur. 
'Welke vind je het leukst?' vraagt hij, terwijl hij naar de grote doos wijst die diep in de bus tegen het schot staat. 
Ze  gaat op haar tenen staan en strekt haar nek uit om zich zo lang mogelijk te maken. Maar met haar vijf jaar is ze te klein om de inhoud van de doos te zien.
'Je mag wel even in de bus klimmen,' zegt hij. 
Dat laat ze zich geen twee keer zeggen. Ze zet haar handen op de vloer van de bus en haar onderbeen op de bumper. Voorzichtig helpt hij haar omhoog. Snel en vol verwachting kruipt ze naar de doos, maar nog voor ze erin kan kijken, klinkt er een harde bons van de deur die achter haar wordt dichtgeslagen. Het licht verdwijnt. Ze volgt de voetstappen van de man die om de bus heenloopt. Hij opent een portier, maar er verschijnt geen licht. Het is de verkeerde deur. 
'Wacht, ik zit er nog in!' roept ze zo hard ze kan. Zal hij haar vergeten zijn? 
De motor wordt gestart en de vloer van de bus begint te trillen. Het voelt alsof het bloed uit haar wegtrekt en plaats maakt voor een angst die ze niet kent. Hij vergeet haar. Ze moet eruit. Naar haar fiets. 
'Mamma?' schreeuwt ze, hoewel ze weet dat haar moeder haar hier niet kan horen. Ze is thuis bij de kleine Lorelij. 
De bus neemt een bocht en ze verliest haar evenwicht. In het donker probeert ze overeind te komen, maar ze rolt naar de zijkant. Vlug strekt ze haar hand uit. Ze reikt naar de doos om de puppy's tegen het schuiven te beschermen. Ze kantelt de doos een stukje en voelt met haar hand aan de binnenzijde van de doos. Tot haar verbazing is de doos leeg. Waar zijn de puppy's? Er zijn geen puppy's. Waarom zei hij dat dan? Ze begrijpt er niets van. Het maakt haar boos en met haar vuisten stompt ze hard tegen de vloer.
'Mamma!' 
Ze rolt van links naar rechts, van rechts naar links. Bij het remmen schuift ze naar voren en bij het gas geven naar achteren. Met haar handen voelt ze om zich heen, maar er is niets waar ze zich aan vast kan houden. Hard klapt ze met haar hoofd tegen de zijwand van de bus. De man is haar echt vergeten. Hoe moet ze ooit de weg terugvinden als ze hier uitkomt? 
Snikkend trekt ze haar benen op en ze vouwt haar armen om haar hoofd om zich te beschermen tegen de volgende klap.

Pas na een hele tijd komt de bus tot stilstand en wordt de achterdeur geopend. Opgerold als een klein bolletje blijft Jasmijn doodstil liggen, terwijl de grote handen van de man haar optillen. 
'Ik wil naar mamma,' huilt ze zacht in zijn armen. 
'Stil maar. Alles komt goed,' sust hij geruststellend als hij met haar in zijn armen langs de boerderij de tuin in loopt. Hij loopt langs de weide, de stal en de moestuin, naar een hoge muur van onkruid achter in de tuin waar hij haar tussen de takken door naar een vervallen hut brengt. De deur kraakt als hij hem opent. Een muffe geur kietelt in haar neus als hij haar neerlegt op de vloerplanken van de hut.

Clara schiet overeind op de achterbank van de politiewagen.
'Wacht,' roept ze luid tegen de agent die zijn auto stapvoets over het zandpad stuurt om ze terug naar het ziekenhuis te brengen. Verbaasd kijkt Genevieve De Rooij haar aan. 
'Ik weet waar Emma en Benjamin zijn!' zegt Clara. 'Laat mij eruit! Nu!'
  

Praat mee over dit hoofdstuk

In de Facebookgroep van ZIJ WAS CLARA kun je met andere lezers sparren over het verhaal, de personages bespreken en de spanning gezamelijk beleven. Deel je gedachtes en leef met elkaar mee. Het is een unieke ervaring om met z'n allen tegelijk op deze manier een boek te lezen.

 

Alle thrillers van Sietske Scholten zijn op deze manier ontstaan. Bij ieder boek liet ze de lezers over haar schouders meelezen, terwijl zij het boek schreef. De reacties van lezers maakt het schrijven voor haar nog leuker.

©Sietske Scholten. Alle rechten voorbehouden.

We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden

Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.