‘Vandaag heb ik ons rondje gelopen, Sil. Door het park,’ zegt Gerard op de rand van het bed. Zijn hand strijkt over het haar van zijn vrouw. Hij kijkt naar haar mond en wacht op een beweging van haar lippen. ‘Het zal niet lang meer duren. De lente komt eraan, Sil. De knoppen staan op springen.’ Stil blijft ze liggen. Gerard zucht en komt overeind. Hij buigt over haar heen en drukt een kus op haar voorhoofd. ‘Slaap maar, liefste. Ik kom zo.’ Hij pakt het dienblad met het bord avondeten van de bijzettafel en gaat naar beneden waar hij in de keuken boven de volle vuilnisbak het bord leeg schraapt. Kort spoelt hij het af onder de kraan en legt het bovenop de stapel borden in de gootsteen. Aan de eettafel schuift hij de berg kranten en ongeopende post opzij en verdeelt de medicatie van Sil over de dagbox van morgen. Hij knipt de lampen uit als de klok aan de wand twaalf uur slaat en loopt op zijn pantoffels over het versleten tapijt van de trap. In de slaapkamer verruilt hij zijn kleding voor zijn flanellen pyjama vol vlekken, kruipt tegen Sil aan in bed en slaat een arm om haar heen.
Pas als hij zijn ogen sluit, dringen de geluiden van beneden tot hem door. Het gerammel en gestommel. Gespitst luistert hij naar het aanhoudende geluid. Zijn hartslag neemt toe. Hij draait zich om, schuift de lade van zijn nachtkastje open en met zijn hand voelt hij tussen de spullen tot hij op de bodem het pistool vindt. In het schemerlicht controleert hij het gevulde magazijn en klikt het terug in de kolf. Zo stil mogelijk loopt hij om het bed heen, naar de overloop. Blootsvoets gaat hij tree voor tree naar beneden tot hij de gang bereikt waar hij in het melkglas van de voordeur een schim ziet bewegen.
‘Ga weg of ik bel de politie!’ klinkt Gerards stem schor, het pistool geklemd in zijn handen.
‘Ik ben het, pa,’ klinkt het aan de andere zijde van de deur. Verward laat Gerard het wapen zakken.
‘Aron? Wat doe je hier?’
‘Mag ik binnenkomen?’
‘Het is nacht. Ga naar huis.’
‘Alstublieft, pa. Laat me erin.’ Gespannen wrijft Gerard met zijn hand over zijn vuile behaarde wangen. Ruim drie weken geleden heeft hij zich voor het laatst gedoucht. Diep haalt hij adem en laat het pistool glijden in de zak van zijn jas aan de kapstok.
‘Wat kom je doen?’ snauwt Gerard als hij de deur een klein stukje opent. Argwanend bekijkt hij Aron. ‘Waar is ma?’
‘Ze slaapt.’
‘Ik moet haar spreken.’
‘Ga weg!’ Aron zet zijn voet tussen de deur voordat zijn vader hem heeft kunnen sluiten.
‘Alstublieft, pa. Laat me binnen,’ en hij duwt tegen de deur. Gerard kan de kracht niet tegenhouden en hij zet een stap naar achteren. Aron komt de gang in.
‘Jezus pa, je ziet er niet uit. Je stinkt. Wat is er aan de hand?’
‘We hebben geen behoefte aan jouw belangstelling. We redden ons prima.’
‘Jullie zijn onbereikbaar. Ik maak me zorgen. Wat is er?’ Gerard schudt zijn hoofd en sist tussen zijn tanden door.
‘Je bent hier niet welkom nu, Aron. Ik wil dat je gaat.’ Aron negeert zijn vaders reactie en tuurt in de richting van de donkere woonkamer van zijn ouderlijk huis.
‘Ma?’ roept Aron en verplaatst zijn blik naar het trapgat. ‘Ma?’
‘Laat haar slapen.’
‘Ma! Word wakker.’ Aron gaat een paar treden omhoog.
‘Laat je moeder met rust. Ze wil je niet zien,’ klinkt Gerards stem dreigend. Aron loopt verder naar boven. ‘Blijf staan!’ gromt Gerard. ‘Ze is ziek. Ze heeft haar rust nodig.’ Op de overloop drukt Aron het licht aan en duwt met zijn hand tegen de deur van de slaapkamer van zijn ouders, een strook licht valt op het bed.
‘Mama?’ fluistert Aron.
Dan ziet hij zijn moeder. Het losse haar op het hoofdkussen, de diep ingevallen ogen, de halfvergane zwarte huid. De stank is ondraaglijk. Met grote afschuw kijkt Aron naar het ontbonden lichaam van zijn moeder, terwijl hij zijn hand voor zijn mond slaat en zijn neus dichtdrukt tegen de misselijkmakende geur. Achter hem hoort hij zijn vader naderen. Vol van ongeloof draait Aron zich om, maar verstijft als hij recht in de loop van het pistool kijkt.
‘Je had hier niet moeten komen, Aron,’ zegt Gerard kil. ‘Ze hoort bij mij. Niemand haalt haar hier weg. Ook jij niet.’
‘Niet doen,’ smeekt Aron en heft langzaam zijn geopende handen. De verwarde blik in zijn vaders ogen laat Aron huiveren van angst. ‘Laat me je helpen, pa.’ Gerard spant de haan van het pistool. Aron slikt en knijpt zijn ogen dicht. De knal is oorverdovend. Het bloed spat tegen de muur, het wapen klapt op de vloer, gevolgd door een doffe plof van het vallende lichaam. Aron opent voorzichtig zijn ogen. Bloed druppelt uit de schotwond op het voorhoofd van zijn vader, zijn ontzielde blik gericht op het bed waar Gerard drie weken eerder op een ochtend zijn hand op Sils arm had gelegd. Haar huid koud. Geschrokken had hij aan haar geschud, geschreeuwd, urenlang had hij gehuild tot zijn tranen droogden, tot hij zichzelf was verloren en haar kou niet meer voelde.
Sietske Scholten schreef tientallen korte verhalen die ze ShortThrills heeft genoemd. In maximaal 1000 woorden is het een compleet verhaal vol emotie, spanningsopbouw en een plotwending. ShortThrills staan op zichzelf en zijn geen uitgelichte scènes uit één van haar boeken.
©Sietske Scholten. Alle rechten voorbehouden.
We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden
Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.